Waar iemand heen gaat wordt natuurlijk ook
    Bepaald door zijn vertrekpunt en de richting
    Die hij zich nog kon geven. Maar ook wat
    Er van de dingen rond hem wordt hangt af
    Van hoe hij ze had leren zien: zo’n mugje
    Dat zich te lang heeft overleefd kent daarom
    Alleen nog maar de honger naar mijn huid
    En ’t warme bloed eronder; en ook dat
    Minder en minder. Daar komt bij dat ze
    Slecht zien en horen, zodat eigenlijk
    Nergens voor nog veel ruimte overblijft. 
 Men moest ook wijzer zijn tijdens zijn leven,
    En zijn gezichtsveld niet laten ineen-
    Schrompelen tot uiteindelijk verdwijnen;
    Zou men ook eigenlijk niet andersom
    Méér dingen zien, en meer zien in de dingen
    Naarmate men meer tijd krijgt en meer kans
    Omgeving in zich op te nemen, en
    Voorwerpen te vervullen van het leven
    Dat men zelf meebracht, en dat zijnerzijds
    Verdicht raakt en veranderd, en nooit meer
    Terug kan: één geworden met wat is. 
 En ongetwijfeld is het dan ook dank
    Zij de geziene echte dingen dat
    Een mens kan weten wat hem overkomt
    Wanneer die gaan veranderen en zich
    Niet langer laten vangen in hun eerste
    Verschijningsvorm, maar in een alsmaar wilder
    Verzwerven koers gaan zetten richting dood, 
    Richting vernietiging. Maar wat vernietigd
    Gaat worden is degene die ze maakt,
    Die ze instandhoudt en zichzelf laat blijven,
    Die ze liefheeft en volgt — en dat ben ik. 
8
| ← | ↑ | → |