De duivel is het onherhaalbare,
    Het onverwachte, drijfzand, afgrond, sneeuw,
    Hallucinatie en verandering.
    De ‘vluchtige contacten’, snel en diep
    Als messen. Alles wat een mens ineens
    Tot vondsten dwingt of drijft tot waanzin. Dat
    Is waar de wijze ver vandaan blijft maar
    De wijzere waagt zich erheen zo dicht
    Hij kan bij zelfbehoud, hij tekent het
    Pact met de duivel, waarvan hij dan hoopt
    Dat het zijn helse partner bindt en vrijlaat. 
 Zo de autocoureur, de snelheidsduivel,
    Met al zijn technisch kunnen en beheersing
    Het toeval uitdagend onder het oog
    Van duizenden. Voor ieder van die velen
    Is hij de Middelaar, en dank zij hem
    Is er weer even iets als recht op leven,
    Immuniteit, een vrijgeleide door
    Gevarenzones. — Wéét een heilige
    Van zulke dingen? En Antonius,
    Kan hij in al zijn honderd en vijf jaren
    Alleen maar heilige gebleven zijn? 
 Misschien heeft het daarom zo lang geduurd:
    Hoe kan een mens alleen op rituelen
    Door zijn dood heen? Maar laat een ritueel
    Het volgen van een voorbeeld zijn, laat Christus
    Het voorbeeld zijn. Ook hij heeft veertig dagen
    In de woestijn gevast, en is verzocht
    Door Satan. Drie bekoringen moet hij
    Doorstaan hebben: die van gestilde honger,
    Die van wereldse macht, en dan de grootste,
    Die van de onmacht en de overgave —
    En drie maal wees Gods Zoon de duivel terug. 
18
| ← | ↑ | → |