88

Incarnatie is verwerkelijking,
Indaling in het tastbare, geven en
Nemen van leven. Verwerkelijking
Sluit wachten uit: wie wacht trekt zich terug
Uit het aanwezige en uit zichzelf
En maakt dat niets gebeurt. Wachten verlaagt
Een mens en onderwerpt hem aan wat hij
Niet zelf ziet. Wachttijd moet omgezet in
Andere tijd waarin het er niet meer
Toe doet wat later komt. Opstaan en weggaan
Telkens opnieuw, triomf van ongeduld.

89

Bij de mensen vandaan — zoals altijd.
Ik moet maar niet meer denken aan met jou
Nog samen. Die tijd is voorbij, en alle
Kansen gelopen en gemist. Ik moet
Maar niet meer denken aan met iemand ooit
Nog samen. Kan een mens getuige zijn
Van wat mij overkomen moet, van wat
Ik doen moet, en van wat dat anders is
Dan schande en verwording? Niemand kan
Mijn lot nog met mij delen, en ik wil
Het ook niet meer verwoorden en verhalen.

90

Verzwijgen is het enige dat rest.
Alles wat zwijgt, verzwijgt zich, en het wordt
In het verzwegene verstaan. (Daar is
Al iets van navolging.) En ook wie spreekt
Of schrijft, hij wordt alleen begrepen in
Wat hij niet heeft gezegd, en toch opriep:
Wat doorschemert in kloven tussen woorden,
En door de bochten in ’t betoog erbij
Betrokken raakte en erin verstrikt
Werd meegenomen en zijn onverwachte
Rijkdom meedeelt aan het geschrevene.

36